Documenti di Didattica
Documenti di Professioni
Documenti di Cultura
KDQGOHLGLQJ QO
(%$&
Geldig vanaf serienummer: 3000AI-
Bestelnummer: 212892-360
Uitgave: 2003-01-09 ITS
© BT Europe AB
Document revision historie
'H]HKDQGOHLGLQJJHOGWYRRUGHYROJHQGHWUXFNPRGHOOHQ
7FRGH %HVFKULMYLQJ
755 602 AC-TT
607 AC-TT
755 608 AC-TT
755 620 AC-TT
756 609 AC-TT
756 610 AC-TT
756 612 AC-TT
,QKRXG
2QGHUGHOHQYDQKHW
EDWWHULMFRPSDUWLPHQW 1-1
Algemeen ..................................................... 1
1.1.1 Functie ................................................................ 1
1.1.2 Vervangen van de batterij .................................. 2
%HVWXXUGHUVVWRHO]LWNXVVHQV 2-1
(OHNWULVFKHDDQGULMIPRWRU 3-1
$DQGULMIHHQKHLG 4-1
Beschrijving .................................................. 2
%HVFKULMYLQJYDQGHSDUNHHUUHP 5-1
$DQGULMIZLHO 6-1
Onderhoud aandrijfwiel -
periodieke inspecties 1
6.1.1 Demonteren van de aandrijfeenheid .................. 1
Vervangen van het loopvlak van
het aandrijfwiel 2
6WXXUZLHOHQVWXXULQULFKWLQJ 7-1
6WXXUODJHUVWXXUUDQG 8-1
Conisch rollager............................................ 1
8.2.1 Monteren ............................................................. 1
8.2.2 Soort smeervet ................................................... 1
8.2.3 Inspectie en smering ........................................... 2
(OHNWULVFKV\VWHHP 9-1
9HUOLFKWLQJ 10-1
,QVWUXPHQWHQSDQHHOGLVSOD\ 11-1
5LMULFKWLQJEHGLHQLQJ 12-1
Beschrijving .................................................. 2
Fouten in de bedieningshendel..................... 2
7UDQVLVWRUSDQHHO 13-1
Motorregeleenheid - AC
Instellingen en afregelingen 1
Algemeen ..................................................... 2
13.2.1 Programmeren van de motorregeleenheid ........ 2
13.2.2 Standaardinstelling bij levering .......................... 2
13.2.3 Programmeren: .................................................. 2
Wijzigen van de instellingen ......................... 3
13.3.1 Parameters ......................................................... 3
13.3.2 Tabel van instelbare parameters ........................ 4
Instellen van de snelheid -
toegestane belasting 5
13.4.1 Maximumsnelheid .............................................. 5
13.4.2 Snelheidsverlaging tot een snelheid tussen
10 en 1 km/u 5
13.4.3 Instellen van de snelheid - referentiewaarden .. 5
13.4.4 Handprogrammeerterminal ................................ 6
13.4.5 Lijst van foutcodes ............................................. 7
%DWWHULMODGHU 14-1
Algemeen ..................................................... 1
14.1.1 Functie ............................................................... 1
2QGHUGHOHQYDQKHW
EDWWHULMFRPSDUWLPHQW
%DWWHULMFDVVHWWHEDWWHULMZLVVHOWDIHO
$OJHPHHQ
De truck is standaard uitgerust met een uitneembare batterijcassette.
De truck gebruikt twee in serie geschakelde 12 V-batterijen. De casset-
te loopt op glijrails. In geval van intensief gebruik van de truck kan een
extra batterijcassettte worden gebruikt. Deze kan worden opgeladen
terwijl de truck wordt gebruikt.
Bij het vervangen van de batterijen is het handig een batterijwisseltafel
(met rollen) te gebruiken die u instelt op de juiste hoogte en waarop de
batterijcassette kan worden geplaatst wanneer u ze uitneemt. De cas-
sette weegt ongeveer 45-64 kg, afhankelijk van het batterijtype.
)XQFWLH
Maak de vergrendeling los, trek de batterijcassette uit de truck en
plaats ze op de tafel voor de truck. Wanneer u een nieuwe cassette in
de truck schuift, wordt de vergrendeling automatisch ingeschakeld. De
truck is nu opnieuw klaar voor gebruik.
9HUYDQJHQYDQGHEDWWHULM
Trek de batterijcassette uit de truckbehuizing zoals getoond in de
afbeelding.
Koppel beide batterijconnectors los, één batterij tegelijk, en vervang de
ontladen batterij. (Til de kunststof afdekking op en verwijder de kabel-
schoenen.)
Zorg ervoor dat de losse, korte kabel is aangesloten van de (+)-pool
van de ene batterij naar de (-)-pool van de andere batterij.
WAARSCHUWING! 9HUPLMGNRUWVOXLWLQJYDQGHEDWWHULMSROHQPHW
PHWDOHQYRRUZHUSHQRIDQGHUHJHOHLGHQGHPDWHULDOHQ'HEDWWHULM
NDQKLHUGRRURQWSORIIHQPHWHUQVWLJOLFKDPHOLMNOHWVHOHQPDWHULsOH
VFKDGHWRWJHYROJ
%HVWXXUGHUVVWRHO]LWNXVVHQV
6WRHOPHWJDVYHHU
9HUYDQJHQYDQGHJDVYHHU
• Zet de gasveer in de laagste stand door op de stoel te gaan zitten en
de pal los te maken.
• Maak de pal los wanneer de stoel in de laagste stand staat.
• Tik de veersteun voorzichtig naar buiten en verwijder hem.
• Tik de gasveer voorzichtig naar buiten vanaf de onderkant en verwij-
der hem.
• Monteer de nieuwe gasveer door hem in de opening in de veer-
steun te steken.
• Plaats de veersteun terug.
• Wanneer de bestuurder later op de stoel gaat zitten, zal de gasveer
op zijn plaats worden gedrukt.
9HUYDQJHQYDQGHVWRHO
0RQWHHUGHVWHXQSRVLWLHPHWWZHHVFKURHYHQDDQGHRQ
GHUNDQWYDQGHVWRHO
%HYHVWLJKHWVWRHOIUDPHORVMHVDDQGHERYHQNDQWYDQGHVWHXQ
PHWEHKXOSYDQGHVFKURHYHQ6FKXLIGHVWRHOQDDUYRUHQLQGH
JHZHQVWHVWDQG+DDOGHVFKURHYHQDDQ
6WHOGHKRHNYDQGHVWRHOQDDUZHQVLQHQ]HWGHYHUVWHOKHQGHO
YDVW
6
4
3
1
(OHNWULVFKHDDQGULMIPRWRU
9HUYDQJHQYDQGHDDQGULMIPRWRU
De motor- en parkeerremkabels lopen door de opening in de aandrijf-
wielas. (De verticale as waarrond het aandrijfwiel draait wanneer de
truck draait.)
$DQGULMIHHQKHLG
%HVFKULMYLQJ
De aandrijfeenheid is de centrale component van de ERGOMOVER
600-reeks en kan op een aantal verschillende chassis worden geïnstal-
leerd.
Ze bestaat uit een gelakte behuizing met volledig gelaste ondersteu-
ning. De zijpanelen zijn gelakt en het voorpaneel is gemakkelijk
afneembaar.
Alle rijbedieningen bevinden zich op het bedieningspaneel, dat voor-
zien is van een afdekking van kunststof.
Het stuurwiel is voorzien van tandwielen en gebruikt riemwielen die de
wendbaarheid bevorderen en speling in het stuurwiel voorkomen.
Het systeem wordt gestuurd met een bedieningshendel die aan de zij-
kant een comfortabele polssteun heeft. De hendel wordt zowel voor het
bekrachtiging als voor het remmen gebruikt.
De motorregeleenheid en de bedieningshendel bevinden zich in de
elektronicakast (cassette) onder de kunststof bovenafdekking.
In de aandrijfeenheid zit het aandrijfwiel met de ingebouwde motor-
transmissie. Wanneer de truck draait, draait de volledige aandrijfwie-
leenheid. Voorts is op de motor de parkeerrem gemonteerd.
De aandrijfeenheid bevat eveneens de batterijen; deze zitten in een
batterijcassette die gemakkelijk op rails naar buiten kan worden
geschoven.
De twee batterijen van 12 V DC hebben klepventilatie, wat betekent dat
ze onderhoudsvrij zijn. Onder normale omstandigheden vereisen de
batterijen geen onderhoud en hoeft het elektrolytniveau niet te worden
gecontroleerd.
De lader is een externe eenheid die wordt aangesloten op een gewoon
geaard stopcontact.
%HVFKULMYLQJYDQGH
SDUNHHUUHP
%HVFKULMYLQJYDQGHSDUNHHUUHP
De parkeerrem is een rem die werkt met veerkracht.
Hij wordt ingeschakeld wanneer hij geen stroom ontvangt. Wanneer het
elektrisch circuit wordt gesloten, wordt de remvoering in de remschijf
ingeschakeld.
De parkeerrem is onderhoudsvrij en hoeft niet te worden afgesteld. Als
de parkeerrem niet werkt, moet de aandrijfwieleenheid worden vervan-
gen.
$DQGULMIZLHO
2QGHUKRXGDDQGULMIZLHO
SHULRGLHNHLQVSHFWLHV
'HPRQWHUHQYDQGHDDQGULMIHHQKHLG
Wanneer het aandrijfwiel moet worden gedemonteerd, dient u de aan-
drijfeenheid van het chassis los te maken en op te heffen. Houd er
rekening mee dat de volledige aandrijfeenheid, inclusief batterijen,
ong. 135 kg weegt!
2SKHIIHQYDQGHDDQGULMIHHQKHLG
• Verwijder het voorpaneel en schroef de twee zijpanelen los.
(Twee zelftappende schroeven per paneel.)
• Steek een hefkabel door de behuizing van de aandrijfeenheid, onder
de plaat net boven de batterijen.
- Maak de aandrijfeenheid vast om te voorkomen dat ze omkantelt
tijdens het heffen of tijdens het demonteren van het aandrijfwiel.
• Draai de vier schroeven onder het chassis los waarmee de aandrij-
feenheid is bevestigd.
• Hef de aandrijfeenheid op.
Voor het heffen van de aandrijfeenheid kunt u een speciale hefvork
bestellen. Deze wordt opgehangen aan een hefblok en onder de aan-
drijfeenheid (d.i. de plaat boven de batterijen) gestoken. In dit geval
hoeft u de zijpanelen niet te verwijderen.
(Bestelnr. 07 09 07 12).
'HPRQWHUHQYDQKHWDDQGULMIZLHO
'HPRQWHHUGHULHPQDDUGHVWXXULQULFKWLQJ]LHGH]HVHFWLH
+HWDDQGULMIZLHOZRUGWRS]LMQSODDWVJHKRXGHQGRRUHHQNOHP
QDDIWXVVHQGHDVHQKHWDDQGULMIZLHO
230(5.,1*:DQQHHUGHNOHPQDDIZRUGWORVJHPDDNWNDQ
KHWDDQGULMIZLHOYDOOHQ
=RUJHUYRRUGDWHHQVWHXQRQGHUKHWDDQGULMIZLHOLVJHSODDWVW
YRRUGDWXGHYROJHQGHVWDSXLWYRHUW
'UDDLGH]HVERXWHQLQGHNOHPQDDIORV
9HUZLMGHUKHWVWXXUZLHO
/DDWGHDDQGULMIZLHOHHQKHLGYRRU]LFKWLJ]DNNHQ
Het monteren gebeurt in omgekeerde volgorde. Zet de bouten in de
klemnaaf diagonaal vast en trek ze na. Aanhaalkoppel: 17 Nm.
© BT Europe AB Technische handleiding EB 600 ACGoedgekeurd door: L-G Andersson 6- 1
$DQGULMIZLHO
Vervangen van het loopvlak van het aandrijfwiel
&FRGH6HFWLRQ 7FRGH *HOGLJYDQDIVHULHQXPPHU
3530 755, 756 3000AI-
9HUVLHQXPPHU 'DWXP %HVWHOQXPPHU
001 2003-01-09 212892-360
9HUYDQJHQYDQKHWORRSYODNYDQ
KHWDDQGULMIZLHO
6FKURHIGHWLHQVFKURHYHQORVQLHWGHWZHHSODWYHU]RQNHQ
VFKURHYHQ
'HYROOHGLJHVWDOHQULQJPHWKHWEDQGORRSYODNNDQQX]LMZDDUWV
ZRUGHQZHJJHWURNNHQ
Het monteren gebeurt in omgekeerde volgorde.
:$$56&+8:,1*
+RXGHUUHNHQLQJPHHGDW]HOIERUJHQGH7XIORNERXWHQZRUGHQJH
EUXLNW'H]HPRHWHQZRUGHQYHUYDQJHQDDQJH]LHQ]HVOHFKWVHHQ
PDDOERUJHQ
=RQLHWPRHWXGHERXWHQIL[HUHQPHWHHQWULOOLQJVERUJPLGGHOW\SH
/RF7LWH³EODXZ´
$OVXGLWQLHWGRHWEHVWDDWKHWJHYDDUGDWGHVWDOHQULQJPHWKHWEDQG
ORRSYODNORVNRPW
=HWGHERXWHQGLDJRQDDOYDVW$DQKDDONRSSHO1P
2 2
%DQGORRSYODN
3ODWYHU]RQNHQVFKURHYHQQLHWORVVFKURHYHQELMKHWYHUYDQ
JHQYDQKHWDDQGULMIZLHO
6WXXUZLHOHQVWXXULQULFKWLQJ
2QGHUOLQJHYHUELQGLQJWXVVHQ
VWXXUZLHOHQVWXXULQULFKWLQJ
Het stuurwiel is voorzien van tandwielen en gebruikt riemwielen om de
wendbaarheid te bevorderen en speling in het stuurwiel te voorkomen.
De beweging van het stuurwiel wordt via een riemtransmissie overge-
bracht op een stuuras. Aan het uiteinde van de stuuras zit een aandrijf-
wiel.
1,8,9,10
11
5
7
6 4 2,12
'HPRQWHUHQYDQKHWVWXXUZLHO
• Verwijder de naafdop in het midden van het stuurwiel.
• Draai de schroef in de naaf los. Verwijder de afdichtring.
• Hef het stuurwiel op.
230(5.,1*Maak de spie in de naaf niet los.
'HPRQWHUHQYDQGHULHPYDQGH
VWXXULQULFKWLQJ
Stuurinrichting met riem Spanner
1
4
3
7
6
8
5
2
3RV 1DDP
1 Cilinderkopschroef M6 x 10
2 Cilinderkopschroef M6 x 16
3 Flenslager
4 Afdichtring
5 Afdichtring
6 As
7 Rol
8 Stalen plaat in aandrijfeen-
heid
9 Borglipje
10 Stuurstop Cilinderkopschroef M8x16
11 Spannereenheid
• Maak de spanners van de riem los door de schroef (2) aan de on-
derkant van de stalen plaat los te schroeven.
• Draai de schroef in het borglipje (9), dat de riem op zijn plaats houdt,
los.
• Verwijder de riem.
'HPRQWHUHQYDQGHVWXXUZLHODV
• Verwijder de riem van de stuurinrichting (zie hierboven!).
• Verwijder de splitspie die zich onder het lager in de bovenste plaat
bevindt.
• Trek de as iets naar buiten.
• Verwijder het riemwiel. Let op het aantal vulplaatjes en maak de spie
niet los.
'HPRQWHUHQYDQKHWVWXXUZLHOYDQGH
VWXXULQULFKWLQJ
Zie "Demonteren van het aandrijfwiel" voor details.
6WXXUODJHUVWXXUUDQG
%HVFKULMYLQJGHPRQWHUHQHQ
VPHUHQ
Het aandrijfwiel is gemonteerd in het chassis. Op de onderste lager-
eenheid is een conisch rollager gemonteerd; op de bovenste lagereen-
heid is een zelfsmerend flenslager gemonteerd, dat dienst doet als
geleidelager.
&RQLVFKUROODJHU
Dit lager vangt zowel de axiale als de radiale belasting op.
Los geleverde lagers zijn behandeld met roestwerende olie. Deze olie
hoeft niet te worden verwijderd. (Indien nodig kan overtollige olie wor-
den opgeveegd met een schone doek.)
Roestwerende olie kan worden gemengd met synthetische of petroleu-
moliën. (De meest gebruikte soorten lagersmeervet.)
OPMERKING! (Bij gebruik van Teflon-smeervet dient u de reinigingsin-
structies van de fabrikant te volgen.)
Als het conisch rolllager moet worden vervangen, dient u eerst de aan-
drijfwieleenheid te demonteren. (Zie verder in deze sectie.)
0RQWHUHQ
Smeer ("vul") het lager voordat u het monteert.
De rollen moeten bedekt zijn met smeervet. Ongeveer 50% van de hol-
le ruimte in het gemonteerde lager moet met smeervet gevuld zijn. (De
exacte hoeveelheid is niet zo belangrijk.)
6RRUWVPHHUYHW
De meeste smeervetten die vandaag verkrijgbaar zijn, behoren tot het
zogenaamde "volledige vullende" type ; dit wel zeggen dat ze geen
extra warmte produceren buiten de door het lager zelf opgewekte
warmte. (Oudere vetsoorten bevatten kleine deeltjes die de wrijving
verhoogden en warmte opwekten, met een slechtere smeercapaciteit
tot gevolg.) U kunt standaard smeervet voor normale temperaturen met
viscositeit 2 of 3 gebruiken.
,QVSHFWLHHQVPHULQJ
Het axiaallager in het aandrijfwiel moet om de 3-12 maanden worden
geïnspecteerd en gesmeerd, afhankelijk van de afgelegde afstand.
Verwijder het contactslot en de hoofdsleutel. Verwijder het voorpaneel
en het stofdeksel dat het lager beschermt. Dit deksel bevindt zich op de
onderste plaat, tussen de batterijen. Controleer of in het lager voldoen-
de smeervet zit. Indien nodig vult u bij met lagervet of een vetsoort voor
hoge temperaturen. Breng het voorpaneel opnieuw aan.
(OHNWULVFKV\VWHHP
+HW HOHNWULVFK V\VWHHP LV KHW]HOIGH YRRU DOOH $&PRGHOOHQ LQ GH
UHHNV
6\PEROHQOLMVWHQHOHNWULVFK
VFKHPD
6\P %HVFKULMYLQJ )XQFWLH 2SPHUNLQJHQ
ERRO
A6 Display
F Zekeringhou- Voor accessoires
der
FB Zekering Batterij
G1 Batterij 50/70 Ah 12 V, 2 stuks in
serie geschakeld
H1 Claxon
JS Bedie- Vooruit/achteruit/ Draaipotentiome-
ningshendel omkeren ter
M Aandrijfmotor Aandrijfmotor
Mb Hoofdschake- Batterijschakelaar
laar
MSC Motorrege-
leenheid
R Relais Claxon
S17 Schakelaar Sleutel
S18 Schakelaar Claxon
S19 Schakelaar Aanwezigheidscon-
trole
X1 Connector Min-aansluitblok Y-adaptor
+RRIGVFKHPD
P
D
U
J
D
L
G
O
D
F
L
U
W
F
H
O
(
P
D
U
J
D
L
G
O
D
F
L
U
W
F
H
O
(
7RHYRHJLQJHQYRRUYRUNKHIV\VWHHP
MB 1
A B
SW7
F3/16 A
Motor Control
F1 Actuator
"D"
"C"
"U"
- + A B U UCD D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 111213
4.6 4.2
5 2
24V DC
SW8
3.2
SW9
8.2
A2
3UREOHHPRSORVVLQJ
$OJHPHHQ
230(5.,1*
5HSDUDWLHVDDQGH(5*2029(5PRJHQXLWVOXLWHQGZRUGHQXLWJH
YRHUGGRRUHHQEHYRHJGRQGHUKRXGVWHFKQLFXV
6\PSWRPHQHQWHJHQPDDWUHJHOHQ
Als de truck niet kan bewegen - zie ”Maatregelen in geval van defect".
'HIHFWHPRWRU
Als de motor defect is of onjuiste stuursignalen ontvangt, zal de truck
stoppen.
3DUNHHUUHP
Als de parkeerrem defect is, zal de truck stoppen.
0RWRUUHJHOHHQKHLG
De programmeerterminal wordt gebruikt om problemen met de elektro-
nica van de motorregeleenheid op te sporen. – Zie ”Foutcodes” in de
sectie ”Motorregeleenheid”.
+DQGHOLQJHQLQJHYDOYDQHHQ
GHIHFW
230(5.,1*
2PGHWUXFNRS]LMWHNXQQHQGXZHQPRHWKHWDDQGULMIZLHOYDQGH
YORHUZRUGHQJHWLOG
(HQGHIHFWHWUXFNNDQQLHWPHWGHKDQGRS]LMZRUGHQJHGXZGGLWLV
ELMYRRUEHHOGKHWJHYDOZDQQHHUGHEHGLHQLQJVKHQGHOGHPRWRUUHJH
OHHQKHLGGHSDUNHHUUHPRIGHPRWRUQLHWIXQFWLRQHUHQRIGHWUXFN
JHHQVSDQQLQJRQWYDQJW
0DDWUHJHOHQRPHHQGHIHFWHWUXFNWH
EHZHJHQ
+HIGHWUXFNRSELMKHWFKDVVLV]RGDWKHWDDQGULMIZLHOGHYORHU
QLHWPHHUUDDNW
6OHHSGHWUXFNYRRU]LFKWLJQDDUHHQJHVFKLNWHSODDWVZDDUUH
SDUDWLHVNXQQHQZRUGHQXLWJHYRHUG
0RJHOLMNHIRXWHQZDQQHHUGHWUXFN
GHIHFWUDDNWRIQLHWPHHUNDQZRUGHQ
EHZRJHQ
OPMERKING! Bij een zeer lage batterijspanning kan de truck slechts
rijden met een snelheid van ong. 3 km/u. Dit is het geval wanneer de
batterijcapaciteit onder 2% is gedaald. Als in deze toestand de span-
ning wordt uitgeschakeld, dient u 3-5 minuten te wachten voordat u de
truck opnieuw kunt starten.
'HWUXFNRQWYDQJWKHOHPDDOJHHQVSDQQLQJHQGHEDWWHULMFRQGLWLH
PHWHUEUDQGWQLHW (Zelfs niet wanneer de hoofdschakelaar en het con-
tactslot zijn ingeschakeld)
• De batterijen zijn ontladen.
• De batterijkabels zitten los of zijn defect.
• De hoofdzekering (batterijzekering) is defect.
• De hoofdschakelaar is defect.
• De kabels naar de elektronische modules zijn losgekoppeld.
• Defecte elektronica.
'HEDWWHULMFRQGLWLHPHWHUEUDQGWPDDUGHWUXFNNDQQLHWEHZHJHQ
(zelfs wanneer het contactslot is ingeschakeld en de voetplaat (veilig-
heidspedaal) wordt ingedrukt
• De kabel naar de parkeerrem is defect.
• De parkeerrem is defect
- Wanneer de parkeerrem geen spanning ontvangt, is hij voortdu-
rend ingeschakeld.
• De voetplaatschakelaar is defect. De voetplaat is defect.
(Verschillende ontwerpen op verschillende modellen)
• De motorkabels zitten los of zijn defect.
• De elektrische kabels naar de bedieningshendel zijn losgekoppeld
of defect.
• De bedieningshendel of andere onderdelen zijn defect
• Defecte elektronica.
9HUOLFKWLQJ
$DQVOXLWHQYDQGHYHUOLFKWLQJ
Alleen een bekwaam onderhoudstechnicus mag de verlichting aanslui-
ten.
230(5.,1* 9RRUGDWXZHUN]DDPKHGHQDDQKHWHOHNWULVFKV\V
WHHPJDDWXLWYRHUHQPRHWXGHVOHXWHOVXLWKHWFRQWDFWVORWHQGH
KRRIGVFKDNHODDUYHUZLMGHUHQ
Wanneer de spanning wordt onderbroken, wordt de plusspanning (+)
losgekoppeld door de hoofdsleutel (batterijschakelaar) uit te schakelen
zodat de verlichting volledig wordt uitgeschakeld. De minspanning (-)
wordt losgekoppeld met de gewone minkabel naar één van de batterij-
en. Een zekering (8 A) en een schakelaar moeten in serie zijn gescha-
keld met de verlichting. Zie afbeelding 4. Wij raden evenwel aan een
volledige kit met zowel verlichting als bijbehorend bevestigingsmateri-
aal te bestellen bij uw dealer.
Switch Main switch
Lighting Fuse 8 A
Battery fuse
125 A
24 VDC
(2 Batteries
in serie)
2
2,5 mm Black
Minus
9HUYDQJHQYDQGH]HNHULQJ
Alleen een bekwaam onderhoudstechnicus mag de zekeringen ver-
vangen, aangezien het vervangen van de zekering altijd moet worden
voorafgegaan door het opsporen van het probleem.
230(5.,1* 9RRUGDWXZHUN]DDPKHGHQDDQKHWHOHNWULVFKV\V
WHHPJDDWXLWYRHUHQPRHWXGHVOHXWHOVXLWKHWFRQWDFWVORWHQGH
KRRIGVFKDNHODDUYHUZLMGHUHQ
,QVWUXPHQWHQSDQHHOGLVSOD\
6\PEROHQHQIRXWFRGHV
&RPELQDWLHPHWHULQEHGLHQLQJVSDQHHO
Het bedieningspaneel is voorzien van een combinatiemeter met een
digitaal display. De weergegeven symbolen zijn een zandloper voor de
urenteller, een batterij voor de laadstatus en een moersleutel voor het
vereiste onderhoud. Daarnaast worden op het display een aantal fout-
codes voorgesteld.
6\PEROHQ
• Zandloper (groene LED) Urenteller.
• Batterij (gele LED) Geeft de laadcapaciteit van de batterij aan.
• Moersleutel (rode LED) Geeft een fout weer of duidt op vereist on-
derhoud (zie Foutcodes).
)XQFWLHYDQGHFRPELQDWLHPHWHU
Wanneer de hoofdschakelaar of het contactslot wordt ingeschakeld,
lichten de drie LED's kortstondig op.
Vervolgens blijft alleen de groene LED branden. Tegelijkertijd ver-
schijnt op het display het aantal uren dat de truck is ingeschakeld
geweest.
Daarna begint de rode LED te knipperen. Op het display verschijnt nu
het aantal uren dat met de truck werd gereden.
Tenslotte gaat de gele LED branden. Op dit ogenblik verschijnt op het
display de resterende batterijcapaciteit, uitgedrukt in procent.
AFBEELDING
)RXWFRGHV
Voorbeeld van een foutcode (er zijn in totaal meer dan 30 foutcodes):
CODE 14Onjuiste ”startvolgorde” (pedaal, inschakelen, enz.)
%DWWHULMFRQGLWLHPHWHURS
EHGLHQLQJVSDQHHO
Deze toont de resterende capaciteit van de batterijen, uitgedrukt in pro-
cent (%). De batterijen moeten worden geladen wanneer de capaciteit
10% bereikt.
0RJHOLMNHRRU]DNHQLQJHYDOYDQIRXWDDQGXLGLQJHQ
0LQVWHQVppQEDWWHULMKHHIWHHQ]ZDNNHFHOHQZRUGWQLHWYROOH
GLJRSJHODGHQ
2SPHUNLQJ0HHWGHVSDQQLQJELMEHODVWLQJULMGHQRPHHQ
MXLVWHZDDUGHWHYHUNULMJHQ
(HQVOHFKWHNDEHORIHHQVOHFKWFRQWDFWGRHQGHVSDQQLQJGD
OHQ
'HEDWWHULMHQ]LMQQLHWYROOGLJRSJHODGHQDOVJHYROJYDQHHQGH
IHFWHODGHU
2QGHUKRXGYDQGHEDWWHULM
Dryfit-batterijen gaan ong. 700 laadcycli mee. Telkens wanneer de bat-
terij volledig wordt geladen, wordt één cyclus "verbruikt" . Daarom moet
de batterij volledig RQWODGHQ]LMQYRRUGDW]HRSQLHXZZRUGWRSJHODGHQ
230(5.,1*
6QHOOHEDWWHULMODGLQJEYWLMGHQVHHQOXQFKSDX]HLVWRWDDO]LQORRVHQ
EHYRUGHUWHQNHOGHVOLMWDJHYDQGHEDWWHULMHQ
0DDWUHJHOHQ
&RQWUROHHUHHUVWRIGHEDWWHULMHQZHOGHJHOLMNYROOHGLJ]LMQJH
ODGHQ
Normaal kunt u op het bedieningspaneel controleren of de batterijen
volledig geladen zijn, namelijk als het display 100% weergeeft en de
laadindicator groen oplicht. De batterijconditiemeter geeft minder dan
100% aan, zelfs wanneer de batterijen gedurende meer dan 6 uur wer-
den opgeladen (bij gebruik van batterijen van 50 Ah). (Ong. 8 uur bij
gebruik van batterijen van 70 Ah).
Als dit het probleem niet oplost:
- Meet de batterijspanning met een voltmeter, aangesloten via de
aansluitpennen van de laadconnector (onder belasting).
- Bij volledig geladen batterijen bedraagt de spanning U~24,8 V.
Bij ontladen batterijen bedraagt de spanning U~21,5 V.
• Als de spanning abnormaal laag is, meet u elke batterij over zijn bat-
terijpolen (onder belasting) om na te gaan of één van de batterijen
defect is.
• Bij een volledig geladen batterij moet elke cel normaal max. 2,07 volt
bereiken. (24,8 V gedeeld door 12 cellen.) Een cel die na het opla-
den geen 1,8 volt bereikt, wordt als defect beschouwd. (21,5 V ge-
deeld door 12 cellen.)
230(5.,1* Als een batterij defect is en u met de truck blijft werken,
is het gevaar zeer groot dat de andere batterij wordt vernietigd!
&RQWUROHHURIDOOHNDEHOVRQEHVFKDGLJG]LMQHQJRHG]LMQ
DDQJHVORWHQ
&RQWUROHHURIGHJURHQH/('EUDQGWZDQQHHUXGHODGHUDDQ
VOXLW
- Als de LED niet brandt, is de lader defect.
- Als u over een andere lader beschikt, probeert u hiermee de bat-
terijen te laden. Als de batterijen volledig kunnen worden opgela-
den, is de eerst gebruikte lader defect.
De defecte lader dient aan BT te worden bezorgd voor reparatie.
5LMULFKWLQJEHGLHQLQJ
%HGLHQLQJVKHQGHO
9RRUXLWULMGHQ$FKWHUXLWULMGHQ2PNHUHQ
3RV 1DDP
1 Potentiometer
2 Mof
3 Hendel
4 Sticker
5 Knop
6 Mof
7 Moer
8 Rubberhoes
%HVFKULMYLQJ
De bedieningshendel bestaat uit een draaipotentiometer en een hendel
met een knop. De potentiometer is van het type met alternerende regel-
klep.
)RXWHQLQGHEHGLHQLQJVKHQGHO
Als een fout optreedt in de draaipotentiometer, dient deze door een
nieuwe te worden vervangen. Probeer niet zelf reparaties uit te voeren,
want dit kan het rijgedrag van de truck beïnvloeden.
7UDQVLVWRUSDQHHO
0RWRUUHJHOHHQKHLG$&
,QVWHOOLQJHQHQDIUHJHOLQJHQ
4
1
3RV $DQVOXLWLQJ
1 Connector voor handprogrammeerterminal
2 Aansluitblok voor motorbekabeling
3 Aansluitblok voor bedieningshendel en combinatiemeter
4 Batterijzekering
$OJHPHHQ
De motorregeleenheid gebruikt een microprocessor om de AC-motor te
regelen. Ze is programmeerbaar en de diverse parameters kunnen
worden gewijzigd.
3URJUDPPHUHQYDQGH
PRWRUUHJHOHHQKHLG
Het is mogelijk specifieke rijkenmerken aan te passen aan de eisen van
de klant. Deze parameters kunnen worden ingesteld met een handpro-
grammeerterminal.
6WDQGDDUGLQVWHOOLQJELMOHYHULQJ
Vóór de levering voorziet de leverancier elke Ergomover van een stan-
daardprogramma. Als u problemen ondervindt bij het wijzigen van de
parameters, kunt u deze standaardinstelling later opnieuw downloaden
naar de regeleenheid.
3URJUDPPHUHQ
6OXLWGHSURUDPPHHUWHUPLQDODDQRSKHWSLQVDDQVOXLWEORN
RSGHPRWRUUHJHOHHQKHLG]LHWHNHQLQJ
'UDDLGHFRQWDFWVOHXWHOLQGHVWDQG$$1
%ODGHUGRRUGHPHQX
VQDDUGHMXLVWHSDUDPHWHUVJHEUXLNGH
ULFKWLQJVWRHWV
9HUKRRJRIYHUODDJGHZDDUGHYDQGHSDUDPHWHUSOXVHQPLQ
WRHWV
.HHUWHUXJQDDUKHWPHQXRPGHZDDUGHRSWHVODDQ
'UDDLGHFRQWDFWVOHXWHOLQGHVWDQG8,7HQNRSSHOGHSURJUDP
PHHUWHUPLQDOORV6OXLWGHFRQQHFWRUYRRUGHFRPELQDWLHPHWHU
RSQLHXZDDQ
:$$56&+8:,1*
+HWDIVWHOOHQYDQGHWUXFNPDJXLWVOXLWHQGJHEHXUHQGRRUHHQEH
YRHJGRQGHUKRXGVWHFKQLFXV
(HQRQMXLVWHDIVWHOOLQJNDQFRPSOHHWDQGHUHULMNHQPHUNHQWRWJHYROJ
KHEEHQ
:LM]LJHQYDQGHLQVWHOOLQJHQ
Bepaalde parameters kunnen worden gewijzigd afhankelijk van de
rijstijl, de lading, enz.
3DUDPHWHUV
Alle parameters worden vermeld in een afzonderlijk gegevensblad aan
het einde van deze servicehandleiding. Dit omvat:
• Parameter.
• Bereik.
• Standaardinstelling.
• Eenheid.
230(5.,1*
+HWZLM]LJHQYDQGHSDUDPHWHUVYHUHLVWVSHFLILHNHNHQQLVHQPDJXLW
VOXLWHQGJHEHXUHQGRRUHHQEHYRHJGRQGHUKRXGVWHFKQLFXV
+HWJHYDDUEHVWDDWGDWXGHFRQWUROHRYHUGHSDUDPHWHUVYHUOLHVWDDQ
JH]LHQ]HHONDDURQGHUOLQJEHwQYORHGHQ
%HODQJULMNH
SDUDPHWHUV
ACCEL RATE Snelheid van acceleratie tot max. snelheid
DECEL RATE Snelheid van snelheidswijziging in verhou-
ding tot een specifieke beweging van de
bedieningshendel
BRAKE RATE Snelheid van de omkeerbeweging
MIN SPEED Toegestane laagste rijsnelheid
MAX SPEED Toegestane hoogste rijsnelheid
COAST DECEL Snelheid waarmee de omkeerbeweging
RATE plaatsvindt wanneer de bedieningshendel
wordt losgelaten
THROTTLE MAX Deflectie van de bedieningshendel voor max.
snelheid (d.i. de hoek van de bedieningshen-
del)
THROTTLE MAP Acceleratiegevoeligheid
(d.i. progressieve acceleratie)
230(5.,1*
'HPD[LPDDOWRHJHVWDQHPD[LPXPVQHOKHLGLVDIKDQNHOLMNYDQGH
PD[LPDDOWRHJHVWDQHEHODVWLQJ'LWLVQRRG]DNHOLMNRPWHYROGRHQDDQ
GHHLVHQPHWEHWUHNNLQJWRWGHEHGULMIVUHPRPNHHUYHUPRJHQ]RDOV
]H]LMQEHSDDOGLQGH0DFKLQHULFKWOLMQ
:$$56&+8:,1*
$OVRSGHWUXFNHHQEHSHUNWHPD[VQHOKHLGLVJHSURJUDPPHHUGRP
HHQKRJHUHPD[EHODVWLQJWHNXQQHQEHKDQGHOHQPDJXLQJHHQJH
YDOGHSDUDPHWHUYRRUPD[VQHOKHLGZLM]LJHQ
7DEHOYDQLQVWHOEDUHSDUDPHWHUV
De standaardinstelling komt overeen met de aanbevolen waarden.
'HLQVWHOOLQJHQKHEEHQEHWUHNNLQJRSGH&857,6PRWRUUH
JHOHHQKHLGPRGHO
,QVWHOOHQYDQGHVQHOKHLG
WRHJHVWDQHEHODVWLQJ
De Ergomover is standaard geconfigureerd voor een voorwaartse rij-
snelheid van 10 km/u en een totale max. belasting van 500 kg. De snel-
heid kan elektronisch worden beperkt.
0D[LPXPVQHOKHLG
De maximaal toegestane belasting varieert afhankelijk van de maxi-
mumsnelheid.
De huidige specificaties van elke truck staan vermeld op het kenplaatje
aan de achterkant van de aandrijfeenheid naast de bestuurdersplaats.
Het toepassingsbereik en de verdeling van de lading worden beschre-
ven in de gebruikershandleiding die bij elke truck wordt geleverd.
Op sommige machines kan de maximumsnelheid beperkt zijn tot min-
der dan 10 km/u.
230(5.,1*
9HUKRRJGHPD[LPXPVQHOKHLGQLHWWHQ]LMXGHPD[LPXPEHODVWLQJ
YHUPLQGHUW
9RRUHHQGHUJHOLMNHZLM]LJLQJGLHQWXHHUVWFRQWDFWRSWHQHPHQPHW
%7YRRUELMNRPHQGHLQIRUPDWLH
6QHOKHLGVYHUODJLQJWRWHHQVQHOKHLG
WXVVHQHQNPX
Om de snelheid te verlagen, moet de parameter “Max Speed” worden
gewijzigd.
De hoogste snelheid is 100%. De instelling 50% komt overeen met hal-
ve snelheid.
,QVWHOOHQYDQGHVQHOKHLG
UHIHUHQWLHZDDUGHQ
Dit zijn richtlijnen voor een onbelaste truck. De exacte snelheid moet
worden gemeten.
0$;63(('
5 km/u 50%
7 km/u 70%
10 km/u 100%
+DQGSURJUDPPHHUWHUPLQDO
Een handprogrammeerterminal kan worden aangesloten op de motor-
regeleenheid. (Curtis-model 1311).
Wanneer u de programmeerterminal op de motorregeleenheid heeft
aangesloten, worden op het display een aantal foutcodes getoond in de
vorm van tekst. (Zie tabel.)
$DQVOXLWHQYDQGHSURJUDPPHHUWHUPLQDO
6FKDNHOGHVSDQQLQJQDDUGHWUXFNXLWPHWGHKRRIGVSDQ
QLQJVVFKDNHODDU
6OXLWGHSURJUDPPHHUWHUPLQDODDQRSKHWDDQVOXLWEORNYDQGH
PRWRUUHJHOHHQKHLG
6FKDNHOGHVSDQQLQJRSQLHXZLQ
/RVNRSSHOHQYDQGHSURJUDPPHHUWHUPLQDO
• Schakel de spanning uit en koppel de programmeerterminal los.
/LMVWYDQIRXWFRGHV
Na het aansluiten van de programmeerterminal op de motorregeleen-
heid verschijnen de volgende foutcodes als tekstberichten op het dis-
play van de programmeerterminal.
Tegelijkertijd geeft de LED van de motorregeleenheid de overeenkom-
stige tweecijferige code weer met een knipperpatroon. (Bv.¤..¤¤¤¤ =
14).
%DWWHULMODGHU
$OJHPHHQ
De lader is een externe eenheid die wordt aangesloten op een gewoon
geaard stopcontact. (Curtis-model 1604 FV).
)XQFWLH
Sluit de laderconnector aan op de voorkant van de truck en steek ver-
volgens de netstekker in het stopcontact. De lader controleert eerst de
bedieningsstatus en de groene LED blijft zolang branden. Wanneer de
groene LED begint te knipperen, wordt het laden van de batterijen
gestart. Het opladen is voltooid wanneer de groene LED opnieuw con-
stant brandt. (Het opladen van volledig ontladen 50 Ah-batterijen duurt
ongeveer 8 uur.)
Als de oranje LED knippert, loopt er iets fout en worden de batterijen
niet opgeladen. (Zie "Verhelpen van problemen met de batterij" voor
meer informatie.)