Sei sulla pagina 1di 4
Onderdeel CContacipersoon Doorkesrurnmer(s) Datum Regisvatienummer Ons ken. Onderwerp Arrondissementsparket Den Haag Postar postbus 20802, 2500 EH Den Haag Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Paul Krugerstraat 181 3072 G) Rotterdam, Interventies anne bj wr reactio ‘ondezdeocontatpers00n, patkotnurimer/ ors ken. en datum vermelden Geen vervolging Geachte mevrouw Maas, In deze brief informer ik u over de beslissing ten aanzien van de aangifte van mevrouw IIB d.d. 9 mei 2017, aangaande onttrekking aan het gezag (artikel 279 Wetboek van Strafrechi). Mevrouw Iiieeft aangifte gedaan tegen 1) uw organisatie, Vellig Thuis Rotterdam Rijnmond (hierna: VIRR), 2) het Jeugdbeschermingsplein Rotterdam Rijnmond en 3) alle betrokken organisaties die deelnemen aan het Jeugdbeschermingsplein, zo biikt uit de toelichting op de aangite per mail van haar advocaat, R. Feiner, d.d. 6 september 2017.. In de aangifte en de toelichting wordt genoemde organisaties verweten dat mevrouw I dochter , — cover wie mevrouw I eenhoofdig gezag uitoefent, ult huis is geplaatst, zonder dat daarvoor vrjwillig toostemming is gegeven, of een rechterlijke toetsing heeft plaatsgevonden. Het gaat om de periode 1 juli 2016-1 december 2016. Foiteliike gang van zaken Op 1 jull 2016 heeft VIRR een melding gekregen van de school van IEE waarin school meldt dat er vermoedens van fysieke mishandeling zijn. Dezelfie dag is mevrouw ML, op verzoek van VTRR, naar een politiebureau gekomen, waar zij een gesprek heeft gehad met een procesregisseur en een vertrouwensarts van VIRR. is diezelfde dag uit huis geplaatst in oon crisispleeggezin. Op 1 december 2016 heeft de kinderrechter in de rechibank te Rotterdam de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [IM uitgesproken. ‘Tegen welke organisatie richt zich het verwrijt? ‘Aangezien VIRR heeft aangenomen dat et sprake was van vrjwilige toestemming door mevroin ‘waarop de uithuisplaatsing per 1 juli 2016 heeft plaatsgevonden, acht ik het verwajt te zijn gericht tegen VIRR. Gesprok met VIRR Op 7 december 2018 heeft er eon gesprek plaatsgevonden tussen u als directeur van VIRR, uw jurist en een medewerker van VIRR enerzijds en officier van justitie mevrou [EEE en mijzelf anderzijds. In dat gesprek heeft u de feitelijke gang van zaken en gevolgde procedure toegelicht. Wij hebben u in dit gesprek de vraag voorgelegd of mevrouw IM op 1 juli 2016 daadwerkelijk vrijwillig toestemming heeft gegeven voor de uithuisplaatsing van ‘Voor een dergelijke vrijwillige toestemming moet immers vaststaan dat betrokkene de situatie, de keuzes en de gevolgen van die keuzes voldoende kan overzien. Of daarvan sprake was, valt te betwijfelen, U heeit in het gesprek aangegeven dat uw medewerkers vonden dat er sprake was van spoed en in overleg met de Raad van de Kinderbescherming wit zijn gegaan van vrijwillige instemming door mevrouw IE met de uithuisplaatsing van U heeft verder aangegoven dat het — achteraf becien — de vraag is of mw. HERE haar beslissing goed kon overzien en of er dus daadwetkelijk sprake was van ‘rijwillige toestemming. U beloofde uw beleid en de afspraken met de Raad voor de kinderbescherming onder de loep te nemen, eventucel te herzien en mij daarvan in kennis te stellen, Per mailbericht d.4, 10 januari 2019 heeft u mij doen toekomen een stuk, gedateerd 4 januari 2019, gotiteld "Boloidswijziging Vellig Thuis Rotterdam. ‘vrijwillige uithuisplaat In dit stuk geeft u aan uw beleid ten aanzien van vrijwillige instemming met uithuisplaatsing te wijzigen, De wijziging houdt in dat VIRR aan bettokken ouders in het vervolg een informatiebrief meegeven, dat VIRR zal vragen om een schriftelijke toestemming, en dat VIRR in bepaalde beschreven, gevallen daags na de vrijwillige toestemming de informatie nogmaals doorspreekt ‘met betrokken ouders. Ook geeft u in het stuk aan dat de afspraken met de Raad voor de kinderbescherming zijn aangescherpt, in die zin dat als de vrijwillige toestemming niet wordt gegeven dan wel er getwijfeld kan worden aan of deze toestemming daadwerkelik vrijwillig is, een (spoed)verzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming wordt gedaan. Beoordeling van de aangifte De procedure tot uithuisplaatsing is een ingrijpende beslissing, waarbij zorgvuldig hhandelen vraagt dat de betrokken ouder volledig wordt geinformeerd en wordt voorgelicht over haar rechten. Naar mijn oordeel is niet vast komen te staan dat mevrouw[ ondubbelzinnig, alle keuzes en consequenties overziend, toestemming heeft gegeven voor de uithuisplaatsing van III Daardoor kan VIRR in ondethavige zaak als verdachte van onttrekking aan het gezag worden aangemerkt. Het feit kan echter niet weitig en overtuigend worden bewezen. Voor wettig en overtuigend bewijs is nodig dat VIRR opzettelifk heeft onttrokken, en dus minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat | door het handelen van VIRR aan het wettig gezag van mevrouw IEE werd onttrokken. Van die bewuste aanvaarding is mij niet gebleken. Het feit is daardoor niet bewijsbaar en wordt geseponeerd wegens gebrek aan bewijs (sepotcode 02) Daarnaast is vervolging van VIRR naar mijn oordeel niet opportuun. Met de door VIRR doorgevoerde beleidswijziging is tegemoet gekomen aan de bezwaren die mevrouw jen haar advocaat tegen de werkwijze hadden. Ook om deze reden heb ik besloten geen vervolging in te stellen en de zaak te seponeren. De zaak is hiermee strafrechtelijk afgedaan, tenzij: allk op grond van nieuwe feiten en/of omstandigheden deze beslissing moet herzien; b)Het Gerechtshof alsnog een vervolging beveelt. Dat kan als een ander, die is benadeeld door het feit waarvan u verdacht wordt, zich beklaagt over mijn beslissing u niet te vervolgen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geinformeerd. Hoogachtend, De Offitier van Justitie,

Potrebbero piacerti anche