Documenti di Didattica
Documenti di Professioni
Documenti di Cultura
DE FRANSE REVOLUTIE
drs. A. A. van der Schans
sectie
Info Zaken
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
Inleiding
9
10
li
13
15
16
17
19
20
21
22
23
25
26
28
29
30
31
33
35
36
37
38
41
42
43
44
46
47
52
53
Geraadpleegde literatuur
55
49
50
VOORWOORD
We herdenken dit jaar dat 200 jaar geleden de Franse Revolutie
uitbrak. Immers 1789 vormde het hoogtepunt van een aantal
gebeurtenissen die we samen de Franse Revolutie zijn gaan
noemen. Temidden van vele tentoonstellingen en een grote stroom
aan publicaties over dit onderwerp in dit herdenkingsjaar wil de
jongerenorganisatie van de SGP, het LVSGS, ook haar bescheiden,
doch besliste geluid hierover laten horen. Het is te begrijpen
dat de jongerenorganisatie van de SGP wat moeite heeft om in het
kader van de Franse Revolutie te spreken van "herdenken" en van
"hoogtepunten". We kunnen de Franse Revolutie niet los zien van
de enorme secularisatie die zich in ons werelddeel voordoet. De
Franse Revolutie betekent een dieptepunt in het langdurig proces
van het loslaten van Gods geboden door individu en samenleving.
Wat daarvan de gevolgen zijn kunnen we om ons heen zien. De SGP
wil publiekelijk oproepen om ook in het staatkundig leven de
geboden Gods onvoorwaardelijk te gehoorzamen.
In deze brochure wordt na een inleidend hoofdstuk ingegaan op
het nieuwe element in de Franse Revolutie, namelijk het
veranderde revolutiebegrip. Vervolgens worden de achtergronden
en de Franse Revolutie zlf beschreven. Hoofdstuk 4 handelt over
de gevolgen van de Franse Revolutie. De hoofdstukken 5 en 6 gaan
over de verschillende visies op de Franse Revolutie in het
algemeen en de visie van de SGP hierop in het bijzonder. Deze
visie is onlosmakelijk verbonden met het belijden van de
christen-staatsman Groen van Prinsterer.
De Franse Revolutie is in deze brochure niet speciaal met het
oog op Nederland geschreven. Wel wordt in enkele paragrafen
afzonderlijk aandacht aan Nederland besteed.
In navolging van velen heb ik tot op zekere grens de publicaties
van anderen over dit onderwerp geraadpleegd. Uit de
literatuurlijst blijkt welke dat zijn. Het is te hopen dat deze
brochure bij mag dragen aan een juist zicht op het ontstaan van
de Franse Revolutie en de gevolgen ervan voor
onze tijd.
Dit (in)zicht is onmisbaar voor iedereen die
de tijdgeest wil verstaan en tot een
verantwoorde politieke keuze wil komen.
drs. A.A. v.d. Schans
INLEIDING
Het is in de vroege morgen van de 14e juli 1789. Het is een
drukte van belang in de straten van Parijs. Duizenden
Parijzenaren zijn op de been. De kreet "Te wapen" klinkt uit
honderden kelen. "Wapens, we moeten wapens". Parijzenaars,
slecht gekleed, met van haat vervulde blikken joelen door de
sloppen en stegen. Alles wat men voor barricades nodig denkt te
hebben zoals vaten, aarde, plavuizen, stenen en dergelijke wordt
meegesleept. De woedende menigte is niet meer te stuiten. Alle
opgekropte emoties van de laatste maanden zoeken een uitweg.
Kokardes - van rood en blauw - sieren de borsten en de hoeden
van het gepeupel. Stenen suizen door de lucht. Zoals een rivier
door haar bedding stroomt, stroomt de op drift geslagen massa
door de Parijse straten. Bij het stadhuis eist de menigte
wapens. Uit een koninklijk museum worden harnassen en helmen
onder gejuich naar buiten gesleept. Bij het Hotel des Invalides,
waar een wapenarsenaal is, maken de oproerkraaiers 28.000
geweren en 28 kanonnen buit. Opeens klinkt de kreet: "Op naar de
Bastille!". Ergens in de woelige straten van Parijs heeft een
gedeserteerde soldaat, een haveloos geklede vrouw of een oude
man die kreet het eerst uitgeroepen. Een kokend en zinderend
Parijs begeeft zich op weg naar de Bastille: uit alle straten en
uithoeken marcheert men mee; vol vuur om de vrijheid fanatiek
met felle daden te demonstreren. Men duwt kanonnen mee, sjouwt
met geweren. Advocaten, deftige heren met pruiken, uitgehongerde
stakkers in lompen, soldaten en handwerkslieden trekken
eensgezind op. De Bastille, een vesting die dienst doet als
gevangenis, is ht symbool van de meedogenloze onderdrukking van
het gewone volk. De Launey, de commandant, verdedigt met 32
invaliden en 32 Zwitsers deze staatsgevangenis. De Bastille
heeft weliswaar 2 meter dikke muren, kruit en kanonnen, maar
slechts voor n dag levensmiddelen. Buiten klinkt het getier en
gevloek van de massa. Kanonskogels vliegen reeds tegen de muren.
De felheid neemt toe. Tachtig burgers zijn al dodelijk
getroffen. Nog zwelt de razernij aan. De Launey loopt
vertwijfeld heen en weer. Tenslotte ziet hij geen andere
oplossing meer dan overgave. Vrije aftocht voor de gehele
bezetting wordt gegarandeerd. Dan zakt langzaam de ophaalbrug
neer en worden zware poorten geopend. Een oorverdovend gejuich
breekt los. De Bastille is gevallen...
Symboolwerking
De dag van de bestorming van de Bastille, 14 juli 1789, is nu de nationale feestdag van Frankrijk. De oude burcht
was geen belangrijk gebouw, de val ervan was wel belangrijk, want de volksmassa werd zich haar kracht bewust.
De oude revolutiegedachte
De nieuwe revolutiegedachte
Conclusie
2.1.
Standenmaatschappij
.-<;r rr,
i, i fwir.s 1 i > i
Absolutisme
Luchtopname van het paleis en de tuinen van Versailles. Onder bodewijk XIV kwam het absolutisme tot een hoogtepunt in Frankrijk. Het paleis en de tuinen van Versailles waren de symbolen van de absolute macht van de koning.
John Locke (links), Jean-Jacques Rousseau (midden) en Charles-Louis de Montesquieu. Zij brachten nieuwe politieke
denkbeelden in de 17e en 18e eeuw. Hun leer van de contracttheorie, de volkssoevereiniteit en de zogenaamde
machtenscheiding heeft aan actualiteit nog niets ingeboet.
18
Sociaal-economische spanningen
Bestuurlijke wanorde
DE FRANSE REVOLUTIE
3.1.
De Staten-Generaal bijeen
De eed in de kaatsbaan. Hier zweren de leden van de derde stand niet eerder uit elkaar te gaan voordat Frankrijk een
grondwet heeft gekregen. Zeshonderd mannen zetten n voor n hun handtekening onder de eed van trouw. Het
verhaal gaat dat op het laatste moment n persoon weigert te tekenen.
25
ook niet ongelegen. Hij hoopte met hulp van het buitenland
zijn oude macht terug te krijgen. Alleen Robespierre
verklaarde zich tegen de oorlog. Een oorlog zou op dit
ogenblik, zei Robespierre, een vreselijke vergissing zijn.
Het zou ten gevolge hebben, dat het hervormingswerk moest
worden stopgezet. Robespierre had deze keer niet helemaal
gelijk, want de oorlog, die vrijwel zonder ophouden tot
1815 voortduurde en die Europa in grote beroering bracht,
wakkerde in Frankrijk de revolutionaire geest aan. De
monarchie werd het eerst slachtoffer. Op 10 augustus 1792
viel het gepeupel het paleis, de Tuilerien, aan en doodde
honderden paleiswachten en bedienden. Lodewijk en zijn
familie bleven nog gespaard.
3.7.
Marie Antoinette, de Oostenrijkse, zoals n van de bijnamen van de koningin luidde, staat hier voor haar rechters
tijdens "Het Schrikbewind". Ze was nooit populair geweest bij het Franse volk. In tegenstelling tot dat van de koning
treurde niemand in Frankrijk om haar lot.
29
30
4.1.
Vergeefse revolutie?
Napoleon
Bestuur
Wetgeving en rechtspraak
Economie en belastingen
subsidieert.
In de tweede plaats bedoelen we hier met de scheiding van
kerk en staat de privatisering van de godsdienst die het
gevolg is van de vrijheid en gelijkheid van alle
geloofsbelijdenissen, immers met de grondwet gegeven. In
Frankrijk is het rooms-katholicisme niet langer de door de
staat bevoorrechte godsdienst. In Nederland zweert de
overheid de Gereformeerde Kerk, als publiek bevoorrechte
kerk, af. De Franse Revolutie maakt een einde aan de
christelijke, confessioneel gebonden staat. De overheid
belijdt niet langer het Woord van God als norm in het
publieke leven. De enorme consequentie hiervan is het grote
verlies aan betekenis van het geloof voor samenleving en
cultuur. De staat is nu in wezen neutraal geworden.
Godsdienst is in principe een priv-zaak, de beoefenaars
ervan moeten deze in hun vrije tijd praktiseren. Hiermee
wordt een geestelijke erfenis van vele eeuwen verworpen. De
geleidelijke uitbanning van God uit de maatschappij doet de
christelijke grondslagen van de Europese cultuur wegvallen.
4.7.
De moderne ideologie
5.1.
I
belangrijkste jaartal zijn voor de opkomst van de Europese
burgerij. De kritiek van de Verlichting had samen met een
toename van de welvaart voor een bovenlaag in de derde
stand, de macht van de adel verzwakt en de Franse monarchie
in een crisis gestort. Handelend uit de
Verlichtingsdenkbeelden en gesteund door het volk wist de
burgerij de macht te grijpen. De legers van Napoleon braken
de traditionele maatschappijen van Europa af. In deze visie
wordt de Franse Revolutie dan vooral gezien als een strijd
tussen de adel en de burgerij. De Revolutie betekende een
breuk met de standenmaatschappij. De Verklaring van de
rechten van de mens en de burger heeft men beschouwd als
een typisch liberaal document met zijn opscmming van
klassieke vrijheidsrechten.
De gedachte dat de mens de vrijheid moet hebben om te doen
en te laten wat hij wil is n van de belangrijkste
grondslagen van het liberalisme geworden. Vrijheid is
immers de belangrijkste liberale waarde. De liberalen
hebben dit spoor, dat in de Franse Revolutie zo duidelijk
zichtbaar werd, verder doorgetrokken. Een ander spoor dat
in de Revolutie zijn begin vond, namelijk de
gelijkheidsgedachte, hebben de liberalen, zeker in hun
beginperiode, angstvallig laten liggen. Tot op de dag van
vandaag is dit liberalisme in de W D terug te vinden. Het
recht op ontplooiing voor het individu mag door de overheid
niet belemmerd worden. De overheid moet zich onthouden van
die zaken, die burgers zelf of onder elkaar kunnen regelen.
Dat deze burgers zich alleen door eigenbelang laten leiden,
los van elke norm die van boven of buiten de mens komt,
schrikt de liberalen niet af. Integendeel. Deze mens heeft
zich bevrijd van bovennatuurlijke banden en is nu op weg
naar een betere wereld, door hemzelf te bouwen. Daarbij wil
hij zo weinig mogelijk gebonden zijn aan beperkingen die de
medemens eventueel van hem vraagt of eist.
5.6.
Karl Marx en Friedrich Engels, de grondleggers van het communisme. De marxistische geschiedschrijvers passen het
klassenstrijdschema ook toe op de Franse Revolutie. Het sociaal-economisch onderzoek neemt hierin een belangrijke
plaats in.
46
Groen van Prinsterer heeft vanuit godsdienstige achtergrond de ideen van de Franse
Revolutie bestreden. Zijn bekende woorden
"Tegen de Revolutie, het Evangelie" zijn voor
ons van blijvende betekenis.
factoren geen oog had. Hij noemt ze wel in zijn werk, maar
kleineert ze. Van grote aandacht voor de maatschappelijke
verhoudingen is bij Groen geen sprake. P.Geijl merkt niet
zonder recht op dat Groen over het Ancien Rgime schrijft
alsof het een gelukkige tijd was, waarin het ware, het
enige, het eeuwige staatsrecht gold en iedereen zijn macht
vrijelijk genieten kon. De historicus De Pater, in zeker
opzicht een nazaat van Groen, schrijft: "Het kwam niet bij
Groen op, dat in het krampachtig vasthouden aan de
verouderde rechten van de bevoorrechte standen en in het
absolutisme van de koning evenzeer een revolutionair
element kan schuilen, omdat ook historisch geworden
toestanden met de ordeningen Gods in tegenspraak kunnen
zijn".
Inderdaad aanvaardt Groen de historisch geworden
standenstaat niet alleen als de enig rechtmatige en
onaantastbare, maar zelfs als door God goedgekeurd. Het
valt niet moeilijk steekhoudende kritiek te leveren op de
historische methode die Groen in zijn Ongeloof en Revolutie
hanteert.
Maar het is vruchtbaarder Groens werkelijke betekenis voor
ons ter harte te nemen. Als geen ander heeft hij zijn eigen
tijd trachten te doorgronden en vooral antwoorden proberen
te vinden cm de doorwerking van de tijdgeest tegen te
houden. De vrijgemaakt gereformeerde geschiedschrijver
R.H.Bremmer spreekt niet voor niets over een getuigend
historicus, als hij het over Groen heeft.
6.3.
Anti-revolutionair en Contra-Revolutionair
Het moet voor ons opvallend zijn dat Groen zich afkeerde
van het politiek conservatisme van zijn dagen dat in alle
opzichten terug wilde naar de tijd van vr de Revolutie.
Groen van Prinsterer wilde niet zonder meer terug naar de
toestand van vr 1789. Hij wilde vanuit het Evangelie
hervormend inwerken op de nieuw ontstane toestand. Hierin
onderscheidde Groen zich van Bilderdijk. De laatste was een
contra-revolutionair bij uitstek, die geen oog had voor het
positieve dat de revolutie k gebracht had. Ok wilde
Groen niet terug naar het absoluut koningsschap, zoals de
contra-revolutionairen. Dat hij geen starre
contra-revolutionair was, bewijst zijn houding tegenover
het voorstel tot grondwetswijziging van de negen liberalen
met Thorbecke aan het hoofd. Aan ontbindbare Kamers en
verantwoordelijke ministers, een liberale opvatting die ook
te herleiden valt tot de Franse Revolutie, geeft Groen de
49
51
54
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
Aalders, W . Revolutie en Reveil. 1789-1989, Den Haag 1989
Bremmer, C. en Kool, M.G.N. (red.) Een staatsman ter navolging.
Groen van Prinsterer
herdacht. (1876-1976), 1976
Bremmer, R.H. Er staat geschreven! Er is geschied!, Willem de
Zwijgerstichting, Apeldoorn 1981
Cobban, A . The social interpretation of the French Revolution,
London 1971
Cliteur, Paul Revolutie en contra-revolutie in de ideologie van
Nederlandse politieke partijen. Bijdrage aan een
congresbundel over de Franse Revolutie, R.U.
Groningen 1989
Couwenberg, S.W. (red.) Opstand der burgers. De Franse Revolutie
na 200 jaar, Kampen 1988
Geijl, P. De Franse Revolutie, in: Verzamelde Opstellen deel 3 ,
Utrecht 1978
Geijl, P. Fruin contra Groen 1853-1854, in: Verzamelde Opstellen
deel
Utrecht 1978
Groen van Prinsterer, Ongeloof en Revolutie, Franeker 1976
Grijzenhout, F./ Mijnhardt, W.W./Sas, N.C.F. van Voor Vaderland
en vrijheid, Amsterdam 1987
Haar, Jaap ter De Franse Revolutie, Bussum 1970
Hage, L.J.M. Mondigheid als cultuurmotief, in: Zicht 1977/5
Hobsbawn, E.J. De tijd van de revolutie 1789-1848, Amsterdam
1963
Mijnhardt, W.W. De Nederlandse Verlichting in Europees
perspectief, in: Theoretische geschiedenis, 10
(1983), 335-347
55
I
Palmer, R.R. The Age of Democratic Revolution, New York
1959-1964
Smitskamp, H . Groen's Ongeloof en Revolutie. Een bundel studin,
Wageningen 1949
Soboul, A . De Franse Revolutie, deel 1 1789-1793, Amsterdam 1979
Tocqueville, Alexis de, Over de Franse Revolutie, Kampen 1988
Woldering, H.E.S./Kuiper, O.Th. Reformatorische
maatschappijkritiek, Kampen 1980
56
SECTIE STUDIEVERENIGINGEN
SECTIE JONGERENORGANISATIE
De plaatselijke studieverenigingen komen eens in de zoveel tijd bij elkaar o m een politiek/maatschappelijk
onderwerp te behandelen. S o m s worden de lezingen door
de leden van de studieverenigingen gemaakt en gehouden en s o m s zijn er gastsprekers (kamerleden en
gemeenteraadsleden bijvoorbeeld). Deze plaatselijke
verenigingen hebben zich samen georganiseerd binnen
het Landelijk Verband. Zo kan men elkaar helpen en
ideen uitwisselen. Bovendien organiseert deze sectie
regelmatig regionale vergaderingen over
diverse
onderwerpen.
LVSGS/SGP-jongeren
Ds. G. H. Kerstenhuis
Laan van Meerdervoort 165
2 5 1 7 AZ 's-GRAVENHAGE
Tel. 0 7 0 - 4 5 6 2 2 6 / 4 6 8 6 8 8
DE FRANSE
REVOLUTIE
drs. A. A. van der Schans
In de geschiedenis van de Nederlandse christelijke politiek is er altijd veel aandacht voor de Franse Revolutie geweest.
Niet verbazingwekkend, wannneer je beseft dat
het hoofdwerk van Groen van Prinsterer over deze revolutie handelde en deze man zelf aan de
bakermat van de Nederlandse christelijke politiek
stond. Hij heeft overduidelijk laten zien dat de
Franse Revolutie ideen vertolkte die haaks stonden en staan op de christelijke politieke opvattingen.
De ideen van de Franse Revolutie werken ook nu
nog door in de Nederlandse politiek. Je treft ze
vooral aan bij partijen als de W D en D'66. Voor
een christelijke visie op de actuele politiek is kennis van deze Franse Revolutie dan ook onontbeerlijk.
In deze katern heeft drs. A. A. van der Schans,
leraar geschiedenis, geprobeerd deze revolutie
zo helder en duidelijk mogelijk te beschrijven en
de gevolgen ervan aan te geven. Het resultaat is
een katern die voor persoonlijke studie, maar ook
voor studie op vereniging en school geschikt is.