Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Dutch Verb Conjugator: The Most Common Verbs Fully Conjugated
Dutch Verb Conjugator: The Most Common Verbs Fully Conjugated
Dutch Verb Conjugator: The Most Common Verbs Fully Conjugated
Ebook536 pages2 hours

Dutch Verb Conjugator: The Most Common Verbs Fully Conjugated

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Fluo's Dutch Verb Conjugator is a hands-on verb conjugation book, suitable for every learner of Dutch.

If you're tired of endless verb conjugation tables that mostly confuse rather than help you learn conjugating verbs, this book will actually teach you how to conjugate: around 500 of the most common Dutch verbs, all fully conjugated and organized in a practical, dictionary-like manner, so that you can easily browse and find what you're looking for.

LanguageEnglish
Publisherdrkameleon
Release dateApr 12, 2018
Dutch Verb Conjugator: The Most Common Verbs Fully Conjugated

Related to Dutch Verb Conjugator

Related ebooks

Foreign Language Studies For You

View More

Related articles

Related categories

Reviews for Dutch Verb Conjugator

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Dutch Verb Conjugator - Marieke Vonk

    Dutch Verb Conjugator:

    The most common verbs fully conjugated

    Copyright © 2018, Marieke Vonk.

    All rights reserved.

    
While the publisher and the authors have used good faith efforts to ensure that the information and instructions contained in this work are accurate, the publisher and the authors disclaim all responsibility for errors or omissions, including without limitation responsibility for damages resulting from the use of or reliance on this work. Use of the information and instructions contained in this work is at your own risk.

    
No part of this book may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording, or by any information storage and retrieval system, without permission in writing from the author.

    Abbreviations

    ind  Indicative

    sub  Subjunctive

    imp  Imperative

    inf  Infinitive

    ger  Gerund

    aux  Auxiliary Verb

    prp  Present Participle

    pp  Past Participle

    pre

      Present

    prt

      Preterite

    A

    aanbieden /offer/ ind pre

    bied aan, biedt aan / biedt aan / biedt aan, biedt aan, bieden aan, bieden aan, bieden aan prt

    bood aan, bood aan / bood aan / boodt aan, bood aan, boden aan, boden aan, boden aan • sub pre

    biede aan / bieden aan prt

    bode aan / boden aan • imp bied aan / biedt aan • inf aanbieden • ger aanbieden • pp aangeboden • prp aanbiedend


    aandoen /turn on, put on/ ind pre

    doe aan, doet aan / doet aan / doet aan, doet aan, doen aan, doen aan, doen aan prt

    deed aan, deed aan / deed aan / deedt aan, deed aan, deden aan, deden aan, deden aan • sub pre

    doe aan / doen aan prt

    dede aan / deden aan • imp doe aan / doet aan • inf aandoen • ger aandoen • pp aangedaan • prp aandoend


    aangaan /be a concern to, enter/ ind pre

    ga aan, gaat aan / gaat aan / gaat aan, gaat aan, gaan aan, gaan aan, gaan aan prt

    ging aan, ging aan / ging aan / gingt aan, ging aan, gingen aan, gingen aan, gingen aan • sub pre

    ga aan / gaan aan prt

    ginge aan / gingen aan • imp ga aan / gaat aan • inf aangaan • ger aangaan • pp aangegaan • prp aangaand


    aangeven /hand, pass/ ind pre

    geef aan, geeft aan / geeft aan / geeft aan, geeft aan, geven aan, geven aan, geven aan prt

    gaf aan, gaf aan / gaf aan / gaaft aan, gaf aan, gaven aan, gaven aan, gaven aan • sub pre

    geve aan / geven aan prt

    gave aan / gaven aan • imp geef aan / geeft aan • inf aangeven • ger aangeven • pp aangegeven • prp aangevend


    aanhouden /arrest, hail/ ind pre

    hou aan / houd aan, houdt aan / houdt aan / houdt aan, houdt aan, houden aan, houden aan, houden aan prt

    hield aan, hield aan / hield aan / hieldt aan, hield aan, hielden aan, hielden aan, hielden aan • sub pre

    houde aan / houden aan prt

    hielde aan / hielden aan • imp hou aan / houd aan / houdt aan • inf aanhouden • ger aanhouden • pp aangehouden • prp aanhoudend


    aanklagen /denounce, accuse/ ind pre

    klaag aan, klaagt aan / klaagt aan / klaagt aan, klaagt aan, klagen aan, klagen aan, klagen aan prt

    klaagde aan, klaagde aan / klaagde aan / klaagde aan, klaagde aan, klaagden aan, klaagden aan, klaagden aan • sub pre

    klage aan / klagen aan prt

    klaagde aan / klaagden aan • imp klaag aan / klaagt aan • inf aanklagen • ger aanklagen • pp aangeklaagd • prp aanklagend


    aankleden /dress/ ind pre

    kleed aan, kleedt aan / kleedt aan / kleedt aan, kleedt aan, kleden aan, kleden aan, kleden aan prt

    kleedde aan, kleedde aan / kleedde aan / kleedde aan, kleedde aan, kleedden aan, kleedden aan, kleedden aan • sub pre

    klede aan / kleden aan prt

    kleedde aan / kleedden aan • imp kleed aan / kleedt aan • inf aankleden • ger aankleden • pp aangekleed • prp aankledend


    aankomen /arrive, gain weight/ ind pre

    kom aan, komt aan / komt aan / komt aan, komt aan, komen aan, komen aan, komen aan prt

    kwam aan, kwam aan / kwam aan / kwaamt aan, kwam aan, kwamen aan, kwamen aan, kwamen aan • sub pre

    kome aan / komen aan prt

    kwame aan / kwamen aan • imp kom aan / komt aan • inf aankomen • ger aankomen • pp aangekomen • prp aankomend


    aannemen /take, accept/ ind pre

    neem aan, neemt aan / neemt aan / neemt aan, neemt aan, nemen aan, nemen aan, nemen aan prt

    nam aan, nam aan / nam aan / naamt aan, nam aan, namen aan, namen aan, namen aan • sub pre

    neme aan / nemen aan prt

    name aan / namen aan • imp neem aan / neemt aan • inf aannemen • ger aannemen • pp aangenomen • prp aannemend


    aanpakken /take, hold/ ind pre

    pak aan, pakt aan / pakt aan / pakt aan, pakt aan, pakken aan, pakken aan, pakken aan prt

    pakte aan, pakte aan / pakte aan / pakte aan, pakte aan, pakten aan, pakten aan, pakten aan • sub pre

    pakke aan / pakken aan prt

    pakte aan / pakten aan • imp pak aan / pakt aan • inf aanpakken • ger aanpakken • pp aangepakt • prp aanpakkend


    aanpassen /adjust, adapt/ ind pre

    pas aan, past aan / past aan / past aan, past aan, passen aan, passen aan, passen aan prt

    paste aan, paste aan / paste aan / paste aan, paste aan, pasten aan, pasten aan, pasten aan • sub pre

    passe aan / passen aan prt

    paste aan / pasten aan • imp pas aan / past aan • inf aanpassen • ger aanpassen • pp aangepast • prp aanpassend


    aanraken /touch/ ind pre

    raak aan, raakt aan / raakt aan / raakt aan, raakt aan, raken aan, raken aan, raken aan prt

    raakte aan, raakte aan / raakte aan / raakte aan, raakte aan, raakten aan, raakten aan, raakten aan • sub pre

    rake aan / raken aan prt

    raakte aan / raakten aan • imp raak aan / raakt aan • inf aanraken • ger aanraken • pp aangeraakt • prp aanrakend


    aantrekken /attract/ ind pre

    trek aan, trekt aan / trekt aan / trekt aan, trekt aan, trekken aan, trekken aan, trekken aan prt

    trok aan, trok aan / trok aan / trokt aan, trok aan, trokken aan, trokken aan, trokken aan • sub pre

    trekke aan / trekken aan prt

    trokke aan / trokken aan • imp trek aan / trekt aan • inf aantrekken • ger aantrekken • pp aangetrokken • prp aantrekkend


    aanvaarden /accept/ ind pre

    aanvaard, aanvaardt / aanvaardt / aanvaardt, aanvaardt, aanvaarden, aanvaarden, aanvaarden prt

    aanvaardde, aanvaardde / aanvaardde / aanvaardde, aanvaardde, aanvaardden, aanvaardden, aanvaardden • sub pre

    aanvaarde / aanvaarden prt

    aanvaardde / aanvaardden • imp aanvaard / aanvaardt • inf aanvaarden • ger aanvaarden • pp aanvaard • prp aanvaardend


    aanzetten /start, switch on/ ind pre

    zet aan, zet aan / zet aan / zet aan, zet aan, zetten aan, zetten aan, zetten aan prt

    zette aan, zette aan / zette aan / zette aan, zette aan, zetten aan, zetten aan, zetten aan • sub pre

    zette aan / zetten aan prt

    zette aan / zetten aan • imp zet aan / zet aan • inf aanzetten • ger aanzetten • pp aangezet • prp aanzettend


    accepteren /accept/ ind pre

    accepteer, accepteert / accepteert / accepteert, accepteert, accepteren, accepteren, accepteren prt

    accepteerde, accepteerde / accepteerde / accepteerde, accepteerde, accepteerden, accepteerden, accepteerden • sub pre

    acceptere / accepteren prt

    accepteerde / accepteerden • imp accepteer / accepteert • inf accepteren • ger accepteren • pp geaccepteerd • prp accepterend


    achterhalen /overtake, hunt down/ ind pre

    achterhaal, achterhaalt / achterhaalt / achterhaalt, achterhaalt, achterhalen, achterhalen, achterhalen prt

    achterhaalde, achterhaalde / achterhaalde / achterhaalde, achterhaalde, achterhaalden, achterhaalden, achterhaalden • sub pre

    achterhale / achterhalen prt

    achterhaalde / achterhaalden • imp achterhaal / achterhaalt • inf achterhalen • ger achterhalen • pp achterhaald • prp achterhalend


    achterlaten /leave behind, abandon/ ind pre

    laat achter, laat achter / laat achter / laat achter, laat achter, laten achter, laten achter, laten achter prt

    liet achter, liet achter / liet achter / liet achter, liet achter, lieten achter, lieten achter, lieten achter • sub pre

    late achter / laten achter prt

    liete achter / lieten achter • imp laat achter / laat achter • inf achterlaten • ger achterlaten • pp achtergelaten • prp achterlatend


    achtervolgen /pursue/ ind pre

    achtervolg, achtervolgt / achtervolgt / achtervolgt, achtervolgt, achtervolgen, achtervolgen, achtervolgen prt

    achtervolgde, achtervolgde / achtervolgde / achtervolgde, achtervolgde, achtervolgden, achtervolgden, achtervolgden • sub pre

    achtervolge / achtervolgen prt

    achtervolgde / achtervolgden • imp achtervolg / achtervolgt • inf achtervolgen • ger achtervolgen • pp achtervolgd • prp achtervolgend


    ademen /breathe/ ind pre

    adem, ademt / ademt / ademt, ademt, ademen, ademen, ademen prt

    ademde, ademde / ademde / ademde, ademde, ademden, ademden, ademden • sub pre

    ademe / ademen prt

    ademde / ademden • imp adem / ademt • inf ademen • ger ademen • pp geademd • prp ademend


    ademhalen /breathe/ ind pre

    haal adem, haalt adem / haalt adem / haalt adem, haalt adem, halen adem, halen adem, halen adem prt

    haalde adem, haalde adem / haalde adem / haalde adem, haalde adem, haalden adem,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1